Als het water zakt, dan kraakt het ijs

Spreekwoorden en gezegden zijn handige dingetjes. Je weet wel, van die volkswijsheden waarvan iedereen wel vermoed dat ze enigszins een kern van waarheid bevatten. De appel valt niet ver van de boom. Zoals de ouders zongen piepen de jongen. Zoals de waard is, vertrouwt ie zijn gasten. Onbekend maakt onbemind. Iedereen komt wel eens in situaties waarin dit soort alledaagse gezegden enorm waar blijken te zijn. Vaak lijkt het er ook op dat veel sociologische kennis dit soort volkswijsheden reflecteert. En dat kan natuurlijk ook gewoon. Spreekwoorden en gezegden zijn immers handige dingetjes.Wijsheden waarin generatieslange ervaringen in zijn samengevat. Maar goed, wat betekent dit eigenlijk allemaal voor de sociologie? Als het niet of nauwelijks te onderscheiden valt van common sense? Als onze kennis als sociologen niet veel meer lijkt te behelzen dan het intrappen van een open deur? Als alles ook maar gewoon logisch is? Je weet wel, zoals het spreekwoord zegt: ‘Als het water zakt, dan kraakt het ijs’.

Sociologen bevestigen wat velen denken

Dit klinkt als kritiek. Enorm kritisch eigenlijk. Maar vaak zijn de resultaten van ons onderzoek namelijk ook volstrekt logisch. Dat moet ook wel, anders is het niet socio-logisch. Maar het tegenovergestelde is ook vaak volstrekt logisch voorstelbaar. Zou het logisch zijn als meer promotiewerkzaamheden in je werk leiden tot meer tevreden en betrokken werknemers? Je zou denken van wel. Echter, de aloude referentiegroeptheorie van Stouffer verklaart dat mensen met goede promotiemogelijkheden juist minder betrokken worden bij hun werk. En dat komt volgens hem door sociale vergelijking: je ziet al die klojo’s om je heen bevorderd worden, en je vraagt je af waarom zij wel en jij niet. En vervolgens trek je het op een gegeven moment niet langer. Je moraal gaat omlaag, in plaats van omhoog. En da’s ook wel logisch als je erover na denkt.

Je kunt dus niet weten of het één klopt, of het ander. Door er maar gewoon een beetje logisch over na te denken kan je gewoon niet weten of Stouffer met zijn theorietje gelijk heeft. Daar heb je systematisch en rigoureus onderzoek voor nodig. Niet omdat sociologen zo graag zitten te rotzooien met de allernieuwste data, variabelen en analysetechnieken, al houden we daar wel van, maar gewoon omdat het de enige manier is om erachter te komen welke hypothesen en theorieën ondersteund worden en welke niet.

Het kan vriezen en het kan dooien.

De kritiek dat we alleen maar ontdekken wat velen denken is dus eigenlijk een compliment. Want vaak is een andere denkwijze ook logisch. En dus achteraf concluderen dat die sociologen weer eens een open deur in getrapt hebben is te makkelijk. Van achteren kijk je immers, zo luidt een ander spreekwoord, de koe in de kont. Het is dus maar net hoe de wind waait! Totdat er een socioloog langskomt en kijkt hoe het zit. En dat is precies wat ik in de aankomende blogs zal gaan doen: Aan de hand van recent sociologisch onderzoek bekijken of er waarheid schuilt achter alledaagse spreekwoorden en gezegden. Want het kan vriezen en het kan dooien, mensen. Het kan vriezen en het kan dooien.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *